Een gevoel van triestheid overvalt mij bij het kennis nemen van dit voorstel over de brandweerkazerne. Het sterkst ingegeven door het zinnetje dat de “samenspraak zal worden afgewikkeld op het niveau …informeren van de directe buurt.”
Waar zijn de tijden gebleven dat je warm kon lopen voor een nieuw publiek gebouw, dat de stad mede vorm zou geven en met gemeenschapsmiddelen werd ontwikkeld? Waarom heeft de gemeente niet een stadsgesprek gehouden over mogelijke en wenselijke toekomsten van ‘lokale’ overheidsgebouwen zoals een politiebureau en/of brandweerkazerne?
In de afweging om tot nieuwbouw van dergelijke voorzieningen over te gaan kan toch niet alleen een financiële opbrengst de loop der dingen bepalen. En daarbij gaat het alleen nog over de brandweerkazerne; hoe gaat het verder met de buurman (politiebureau)? Het is ooit ontworpen als een siamese tweeling: twee grootheden, die o.a. een gemeenschappelijke sporthal deelden. En als deze gebouwen aan veroudering onderhevig zijn, kunnen ze wellicht aangepast, deels herontwikkeld worden of zelfs gedeeltelijk of geheel worden afgebroken. Maar dan moet je wel weten welke waarden je – en de samenleving – wenst toe te kennen aan een dergelijk complex.
Uitgaan van sloop is zo simpel; alle andere opties zijn veel interessanter en moeilijker, maar zouden onderwerp van het publieke gesprek moeten zijn. Stedelijke ontwikkeling gaat over veel meer dan (woning)bouwlocaties ontwikkelen. Het gaat over stad worden, een geleefde stad, jouw eigen vorm van stedelijkheid koesteren en zorgvuldig omgaan met bouwstenen, die daar aan kunnen bijdragen. Het gaat over inwoners open en serieus benaderen.
Het proces rondom de brandweerkazerne draagt daar in geen opzicht aan bij.