Schatbewakers – het zaadje is geplant

Vuurtorenschool 27.03 | 30.06.2012
De polder voorbij – Zoetermeer 50 jaar groeistad.

Met de expositie werd het zaadje van de Schatbewakers geplant. Na het bezoek aan de expositie ontstond bij mij de vraag: “Is dit nu de jubileumtentoonstelling onze nieuwe stad en haar ontstaan geschiedenis waardig?”.  Ik miste de verhalen, de laag onder de primaire registratie van de inhoud. Ik ervaar slechts een reproductie van materiaal dat formeel gearchiveerd moet worden en de foto’s die destijds in de folders en het wervingsmateriaal gebruikt zijn. Bekend materiaal dus.

Er moet toch meer materiaal zijn dan dit steeds opnieuw hergebruikte materiaal. Ik veronderstel dat de ontstaansgeschiedenis meer rijkdom in zich bergt; in beeld, in verhalen over het proces en de context waarin de plannen destijds vorm kregen. Mijn eigen ontwerpproces wordt beïnvloed door allerhande factoren; muziek die ik luister, boeken die ik lees, gedichten, dansvoorstellingen, die ik bezoek, exposities, excursies naar steden, bezoeken aan gebouwen en het bestuderen van werk en oplossingen van vergelijkbare ruimtelijke vraagstukken van andere architecten. Ik zie onze stad als een schat. Een bijna volledig gemaakte stad. Bedacht en vol ontwerpkeuzes. Gemaakt in een proces met context; politiek, economisch, ruimtelijk. Architectuur en stedenbouw zijn disciplines met een sterke inbedding van maatschappelijke en sociale ontwikkelingen. De verschillende decennia zijn bijna volledig te markeren. De toen geldige stedenbouwkundige opvattingen, de architectonische uitwerking zijn terug te vinden in het pallet van de verschillende wijken. 

Zo vormde het decor van de provobeweging en de krakersrellen (krakersbeweging – tegengaan van woningnood als drijfveer) in Amsterdam in de jaren zeventig de achtergrond bij de planvorming van de wijk Seghwaert. Een aantal van de stedenbouwkundige die aan de stad gewerkt hebben zijn nog aanspreekbaar. Op een gegeven moment zaten we met 8-oud stedenbouwers rond de tafel.

In mijn reactie vind ik Willem Hermans als medestander. Hij werkte midden zeventiger jaren als jonge stedenbouwkundige bij de gemeente Zoetermeer en woont sinds die tijd in Zoetermeer en heeft de ontwikkelingen gevolgd. Natuurlijk zou ik haast zeggen. Naast zijn bureauwerkzaamheden is Willem, altijd in het onderwijs werkzaam geweest. Bij mijn eerste project tijdens de studie op de Academie van Bouwkunst was Willem mijn docent. 

De verhalen rond de tafel waren er en kwamen tot leven. Dit was materiaal dat de rijkdom zichtbaar maakte. Aansluitend nodigden we de mannen (?) uit het ‘persoonlijke’ materiaal, dat verzameld werd in het ontwerpproces, de krantenartikelen, de verkennende schetsen en ander materiaal dat in persoonlijke archieven terecht komt nog even niet weg te gooien. Dit omdat de zij allemaal in een fase zitten rond het beëindigen van hun carrière/werkzaam leven. Opruimen en loslaten is een activiteit, die daar vervolgens vaak op volgt.

In het vervolg op het aanraken van de rijkdom maken we de keuze om de gemaakte stad door te koppelen naar de geleefde stad. Het Jaar van de Ruimte 2015 heeft als onderliggende vraag: Wie maakt Nederland? Wij realiseren ons dat de stad niet precies geleefd wordt zoals hij destijds bedacht is. We zijn nieuwsgierig naar hoe de gemaakte stad nu geleefd wordt.

Het idee ontstaat om in stadsgesprekken de dialoog aan te gaan met de bewoners van onze stad. De afgeleide vraag is immers: Wie maakt de stad?

—– 

Winter 2015 – de serie stadsgesprekken is beëindigd. De oogst is opgehaald en er zijn plannen voor de volgende 150 weken Schatbewakers.

Reactiemogelijkheid gesloten

Navigate