Stadsgesprek #6 – bonus eerste oogst

Het karakter van de gesprekken is steeds interactief geweest. Het thema van deze avond was, ‘de oogst van vijf stadsgesprekken’. In dit zesde gesprek wilden we echter naast het bespreken en vieren van ‘de oogst’ ook doorkijken naar de toekomst.

In verband hiermee vroegen we (overigens zonder verplichting) in de uitnodiging van dit stadsgesprek twee voorbereidingen te treffen voor de avond:

1.Neem een hoofddeksel mee waar jij je prettig bij voelt en/of

2.Breng (een afbeelding van) de muziek mee die jij treffend vindt voor de wijk waar je woont (bijvoorbeeld een LP-hoes, of CD-hoes of een foto van de betreffende artiest)

3.BONUS: Breng een roman mee die op de een of andere manier de sfeer draagt van Zoetermeer, zoals jij de stad nu ervaart.

De opzet van de avond maakte dat we niet aan al het meegebrachte materiaal en de daarbij behorende verhalen zijn toegekomen. Natuurlijk zijn we wel geïnteresseerd in het meegenomen/gekozen materiaal; waarom die pet, dat boek en dat single-tje en schreven de mensen aan met de uitnodiging hun keuze te beschrijven.

HOOFDDEKSEL

“Ik had een groene bolhoed bij me: groen vanwege de plek waar ik woon en bol omdat het, zowel in het tegenover mijn huis liggende park (Stichting Groene Aarde) als op veel plekken in Zoetermeer en ook in mijn eigen hoofd vaak bol staat van de plannen en ideeën”.

“De fietshelm representeert voor mij de ideale manier van vervoer naar en door Zoetermeer, de racefiets. Een goed en veilig fietspadenplan doorkruist de stad en zorgt ervoor dat alle wijken gemakkelijk en snel te bereiken zijn.

Gezond, milieuvriendelijk en snel.”.

“Mijn comfortabele pet heeft een vintage look en was  niet voorradig in de maat die ik normaal heb. Hij is dus te groot, maar door een inzetrandje passend gemaakt. Ik associeer dit met improviseren en oplossend vermogen en de schoonheid (eigenheid) van imperfectie. Ik mis dit soort rauwe randjes in Zoetermeer. Alles is zo bedacht!”

“Ook ik had net als een van de andere deelnemers een fietshelm meegenomen. Zelf relateer ik die combinatie fietshelm-fiets-toegankelijkheid aan het groen en de ruimte, die Zoetermeer nog steeds doorsnijden. Ik woon zelf pal langs de historische Leidsewallenwetering in het Stadscentrum en van

daaraf ben je op de fiets in een mum van tijd in de groene ommelanden van Zoetermeer.”

“Ik had een muts bij me. De term ‘muts’ wordt ook wel gebruikt om suf/ saai te beschrijven. Ook Zoetermeer wordt soms als suf en saai beschreven: de slaapstad bij Den Haag.

Maar mensen die een muts dragen weten wel beter: het is niet saai, maar juist warm, comfortabel en kan er ook heel leuk uitzien. En mensen die in Zoetermeer wonen/ werken weten ook wel beter: er gebeurt hier van alles, de stad is volop in ontwikkeling en komt meer en meer tot leven.

Kortom, laat je niet alleen leiden door de eerste indruk, maar kijk verder…”

“Mijn pet zit lekker en is gekocht in Notting Hill, de Londense wijk waar de gekijknamige film met Hugh Grant en Julia Roberts zich afspeelt. De laatste scène laat Julia Robert zien met een dikke buik: zwanger. De zwangerschap van mijn vrouw (en mij) bracht me in 1986 naar Zoetermeer, waar ik parttime kon gaan werken bij de gemeente zodat ik tijd vrijspeelde voor de vaderzorg. Zo bindt deze pet mijn levensverhaal aan het verhaal van de stad”.

“Ik voel mij rijk, een koningin met een kroontje als hoofddeksel in Zoetermeer. De titel van mijn boek is: Rijk leven ( ook als je niet veel geld hebt).

Iedere ochtend als ik naar mijn werk ( een basisschool in Palenstein) loop kom ik de omgevingsvaklieden tegen die de rotzooi opruimen. Ik was even in Oost Jeruzalem, de Palestijnse wijk, bij Palestijnen thuis. Het eerste wat opvalt is de enorme vuilnisbelt op straat, waar je doorheen moet om bij hun huis te komen. De hele derde wereld heeft enorme problemen met hun plastic afval. En dan heb ik het nog niet over de constante oorlogsdreiging, oneerlijkheid en bureaucratie.

Zoetermeer is een paradijs in vergelijk met de vele plekken waar de kinderen van mijn school vandaan komen. Ik hoor die verhalen iedere dag. Ik hoop dat we Zoetermeer ook door deze bril kunnen zien. En ja… er kunnen altijd dingen beter!

“Als ik op reis ben koop ik vaak een pet die bij mij past. Past, maar mij ook gelijk een soort gevoel geef van bewegen in een omgeving waar ik me prettig voel!  VRIJHEID!”

“Een zomerhoed; als wij na een zomervakantie van vier weken weer terug kwamen naar Zoetermeer, vroegen we ons altijd bij binnenkomst weer af wat er verandert was. Ook in een dynamische groeistad bleek het altijd om kleine veranderingen te gaan, minder ingrijpend dan ooit het kappen van de bomen in de Meerzichtlaan”.

“Ik had een slaapmuts meegenomen. Maak van je vermeende zwakte een kracht en wees met humor trots op wat andere van je vinden. Als je dat kunt ben je volgens mij een volwassen stad.”

“De hoed heb ik in  Frankrijk gekocht en gebruikt. Vervolgens is ie naar Zoetermeer geëmigreerd en wil nu niet meer weg”.

MUZIEK

“ONCE, de cd met muziek van de Nederlandse componist Jacob ter Veldhuis. Hedendaagse klassieke muziek die over schoonheid gaat (gemaakt voor een ballet van Hans van Manen) met fragmenten uit speeches en het nieuws (radio, tv) erin verwerkt en daardoor het hier en nu combineert met klassieke klanken en ritmes en zo de eclectische tijdgeest vangt en de verbinding hoorbaar maakt”.

“De LP van Robert Long – Dag Kleine Jongen – heb ik gekozen vanwege de periode waaruit die komt (jaren zeventig) omdat ik die tijd associeer met de sfeer van de stad, en vanwege de titel: alsof het tijd wordt de jonge jaren los te laten en de volwassenheid in te gaan. De stad is natuurlijk allang volwassen in fysieke zin, maar in de zoektocht naar de ziel kan het de vraag zijn of het puberen nu echt voorbij is en de adolescentie of volwassenheid voor de deur staan”.

“Zoetermeer een gemaakte stad…

Aan de oevers van de tijd.
Kijk ik om mij heen
Ik wachtte aan de kant
Aan de oevers van de tijd
En alles ging voorbij”.

Uit het liedje ‘Aan de oevers van de tijd’ van Spinvis

“De muziek is van een vriend en ooit Nederlands top jazz gitarist Jack Kraal. Hij is sedert 01.09.1966 werkzaam en wonend in Zoetermeer”.

“De muziek is van Jason Mraz van zijn CD ’One Love’ de song:

‘I WON’T GIVE UP’ (tekst zegt voldoende!). Deze muziek gebruikte ik bij mijn installatie  “Sconefabriekje”  over hoe je winkeltje kunt spelen tijdens: ‘Meesterlijk’ Westergasfabriek  2013”.

De CD is die van Coldplay. Ik kocht hem in 2009 na de kennismaking met La Scuola | academie voor levenskunst. Het jaar was een voor mij een heftig jaar waarin veel veranderde. Ik verloor mijn baan en we besloten daarom ons huis te koop te zetten… we maakte plannen om te verhuizen. Ik verloor een vriend aan de dood en in dat jaar overleed ook mijn vader. Naast Viva La Vida, die de academie als tune gebruikt staat ook het nummer ‘Death and all his friends’ op de CD.

“Elpee: ‘Do it Yourself ‘(titel). Ben even kwijt welke muzikant. In ieder geval niet 1 waar ik echt warm voor loop, maar ik vond de titel wel passend. Ik zie in Zoetermeer steeds meer bottom-up initiatieven, die ook worden omarmd door  gemeentebestuur. Zelfde attitude zie ik bij gemeente aangaande bestaande culturele instellingen: Gemeente faciliteert maar laat organisatie, invulling (zelf organisaties in transitie zoals museum) bij de instellingen zelf. Hulde!”

“Voor mij persoonlijk heb ik een singeltje mee genomen met daaraan gekoppeld mijn jeugd … de eerste discotheek op Dorpsstraat, die na het buurthuis ‘Kom Op’ de jeugd naar deze plek toetrok…

Zoetermeer bestond toen nog uit ‘nog niet geïntegreerde Importhageneze’ autochtone Zoetermeerders & kampers (zoals wij het zigeunerkamp aan de Bleiswijkse weg noemde)

Er was rivaliteit en er werd veel gevochten tussen de groepen kampers als Pipo, de familie Onderwater en de familie Lexmond Namen die indruk maakte in die tijd, want het ging er vaak niet zachtjes aan toe.

Het was de tijd van James Brown in de discotheek die achter restaurant de Meerbloem (Dorpsstraat) zat …. en zodra die uitging begon het Matte met elkaar…..de boeren tegen de import stadse mens … dit heeft nog lang aangehouden, maar uiteindelijk ging ieders zijn weegs en kregen nieuwe interesses aandacht.”

“Ik kan me herinneren dat ‘de Boerderij’ nog echt een boerderij was en dat we in de koeienstal de eerste discoavonden organiseerde. Dat we de zeventiger jaren en de nieuwe muziekstroom Punk New Wave presenteerde aan het jonge publiek van Zoetermeer: Seks, drugs en Rock & Roll,  Talking Heads……..Herman Brood ….Gruppo Sportivo…  Bob Marley … & Johnny Rotten en… bergen met kapot gegooide bierglazen (I love the sound of breaking glass) vulde de zaterdagavonden. We waren alternatief en vooruitstrevend altijd op zoek naar nieuwe muziek, om daarmee de identiteit en een imago te serveren voor het publiek dat toen op de boerderij afkwam…

Ik kan zo nog wel even verder met mijn verhaal alleen dan kan ik beter een boek gaan schrijven over de roerige (de seventies) jaren van Zoetermeer.”

“Wat mij betreft is de term Slaapstad pas na de tachtiger jaren uitgevonden…. en wordt het tijd dat we dit snel van ons afschudden …….. Wake Up!”

“Alle popmuziekplaten, vooral uit de jaren zeventig hebben voor mij nog steeds een band met Zoetermeer; we woonden er en ik werkte bij de gemeente als stedenbouwkundige. Uit de collectie heb ik, ingegeven door de actualiteit van het overlijden, platen van David Bowie meegenomen, in het bijzonder een plaat: David Bowie Stage, 1978, een dubbel elpee, twee gele schijven, met op record two, side two het nummer ‘Heroes’ “. 

BONUS

“Mijn boek? ‘Dit is mijn hof’ van Chris de Stoop over de vreugde en pijn van betrokkenheid – geaardheid – verandering daar waar je vandaan komt”.

“Het boek ‘De eeuwige bron’ (The Fountainhead) van Ian Rand vertelt het verhaal van twee architecten, die elkaars tegenpolen zijn. Zoetermeer is voor mij (ook) echt een architectenstad: ontworpen en gebouwd door professionals, die tekenend op de kaart en schetsend op de ontwerptafel de stad hebben vormgegeven. Uit het boek is de ene architect de man die zijn eigen koers volgt, niet luisterde naar de markt en tegendraadse standpunten kiest. De andere architect is maatschappelijk succesvol, omdat hij zijn deskundigheid gebruikt om grote groepen mensen en belangrijke beslissers uit het establishment te bedienen met wat zij van hem vragen. Daarmee laat de auteur naar mijn smaak een soort principiële keus zien waar Zoetermeer voor staat: sluiten we aan bij een (maatschappelijke of markt) ontwikkeling, of bouwen we voort op een eigen principe en standpunt? Misschien ligt de waarheid in het midden, of kan uit dit dilemma een gezonde spanning ontstaan waarmee de stad zich de toekomst in kan slingeren, maar de ziel van Zoetermeer zou in deze fase wel eens last kunnen hebben van precies dit groeidilemma. Wat is het verlangen van de ziel van Zoetermeer?”

“Het boek dat ik meenam was ‘Ik ga op reis… en laat achter’ van Simone Awhina. In het boek de fotokaart van ons oude huis aan de Julianalaan. We zouden graag naar Leiden of Delft verhuisd zijn. Uiteindelijk is het Zoetermeer gebleven. De reis is ingezet en er moest veel achter- en losgelaten worden. Voldoende differentiatie in huisvesting ontbreekt in de bedachte stad Zoetermeer. Ik zie hierin een uitdaging voor de nabije toekomst”.

“Eén boek? Ik kon niet kiezen uit twee als boek. ‘Weerwater’, geschreven door Renate Dorrestein. Wie zou er een roman over Zoetermeer kunnen schrijven, zoals Renate over Almere heeft geschreven?  En als tijdschrift ‘het literaire tijdschrift Zoetermeer’, een uitgave van Nijgh & Ditmar. Ik heb boek vijf in mijn bezit en wil jullie de achterflaptekst niet onthouden:

‘Zoetermeer: het enige literaire tijdschrift waar sommige lezers hun boekverkoper de kop gek om zeuren. “Is de nieuwe Zoetermeer er al. Wanneer dan? Kunt u de uitgever niet eens bellen? En welk ander literair tijdschrift is zo diefstalgevoelig?’”

“Het boek is de ‘Dertig dagen’ een roman van Annelies Verbeke. Ver weg van het drukke leven in de grote stad  gaat de hoofdpersoon op zoek naar eenvoud en rust in het kleine land waar hij is geboren. Gelukkig met het bestaan (zijn klusbedrijfje), om daarmee  mensen te helpen en zo iets te betekenen. Mensen stellen zich open voor hem en luisteren naar wat hij verteld. Maar deze hoofdpersoon wil geen opperhoofd zijn, geen goeroe worden. Hij doet het, omdat hij dat kan!”

“Een boek had ik niet meegenomen, maar als ik er een had moeten meebrengen was het Gretchen Rubin geweest met als titel: ‘Steeds Beter’ (over gedragsverandering)… behoeft geen verdere uitleg, lijkt mij”.

“Het boekje dat ik meenam was de ‘encyclopedie van de domheid’; ik had een stukje uitgekozen met titel ‘de domheid van de intelligentie’ als aanduiding van een mogelijke valkuil voor jullie Schatbewakers; immers ik ben van mening dat mijn buurvrouw met mavo3 ook alles moet kunnen begrijpen”.

SUPERBONUS

Gedurende de avond keken we terug naar de vijf gesprekken en verbonden de thema’s van die avond aan persoonlijke associaties.

Bij het thema architectuur en stedenbouw vroegen we om een beeld. Cultuur van de tweede avond verbonden we aan gevoel en emotie. Welke geur ruik je? … de vraag bij het thema van de derde avond: landschap. Bij cultuurhistorie (#4) was de vraag welke herinnering roept dit bij jou op? De beweging van sport &spel werd opgeroepen in de interactiviteit van het uitbeelden van achtereenvolgens een stilleven, dans, ritme en de opgave het publiek in beweging te krijgen.

* Deze vragen leverde vervolgens weer mooie verhalen op. Zo werd er bijvoorbeeld een terugblik gegeven op de stinkende Brinkers fabriek in Dorpsstraat. Waardoor bij oostenwind de ramen dichtmoeten blijven. Maandag was wasdag. In de buurt van Nutricia kon je bij zuid-oostenwind en roetblazende schoorstenen je was echter maar beter binnen te drogen hangen.

Reactiemogelijkheid gesloten

Navigate